Onze troeven

Leren leren en sociale vaardigheden

1.1 Wat zijn executieve functies? Om te leren leren hebben kinderen goed ontwikkelde executieve functies nodig. Deze executieve functies zijn de doe-processen in het brein die ervoor zorgen dat we ons gedrag bewust kunnen sturen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan iets plannen, dan moet je vooruit denken over wat je gaat doen. Of je impulsen onder controle kunnen houden; je bent boos, maar laat je daardoor niet leiden.   1.2 Waarom besteden wij hier als school aandacht aan? Sinds enkele jaren besteden wij hier als school aandacht aan omdat een goede ontwikkeling van deze executieve vaardigheden veel invloed heeft op de schoolprestaties. We organiseren wekelijks activiteiten om gericht te kunnen werken aan het versterken van de executieve functies. We maken onder andere gebruik van de methode Breinhelden om dit toegankelijk en begrijpbaar te maken voor onze leerlingen. De term “executieve functies “ is voor hen immers een abstract begrip.   1.3 Hoe gaan wij hier op school mee aan de slag? We laten je graag kennis maken met Effi en Furon. Dat zijn de Breinhelden van de Breinheldenplaneet. Met hun Breinkrachten versterken Effi en Furon de Breinkrachten of executieve functies van onze leerlingen zodat ook zij op termijn een Breinheld kunnen worden. Het ontwikkelen van deze functies is een proces dat tijd nodig heeft. Gedurende het schooljaar worden verschillende Breinkrachten in de kijker gezet waarbij ouders, leerkrachten en leerlingen telkens informatie krijgen wat deze Breinkracht inhoudt en hoe deze kracht versterkt kan worden. Ook bij onze jongste leerlingen, de peuters, wordt er al rond executieve functies gewerkt. Bij hen ligt de focus vooral op minder impulsief zijn, je beurt afwachten, op een goede manier met je emoties omgaan.   1.4 Hoe volgen we het groeiproces op? Het groeiproces van de executieve functies (Breinkrachten) wordt weergegeven op het rapport (zowel bij de kleuters als bij de leerlingen van de lagere school). Per rapportperiode worden de Breinkrachten die dan aan bod zijn gekomen, beoordeeld. We gebruiken hiervoor een rubrics.

STEM

  1.1 Wat is STEM?   STEM staat voor wetenschappelijk technologisch onderzoek/ontwerpen  (ST) waarin taal en wiskunde (M) aan bod komen en waar het eindproduct nog verbeterd kan worden (E). Tijdens de STEM (science, technology, engeneering and mathematics) projecten creëren onze leerkrachten een veilige omgeving waarin de leerlingen de ruimte krijgen om te exploreren, hun talenten te ontwikkelen, zelfstandigheid te vergroten en elk op hun eigen tempo te groeien. Hierbij kijken we niet alleen naar de kennis van de leerlingen maar ook naar hun vaardigheden. Niet het eindresultaat maar het proces is belangrijk. We bieden de leerlingen optimale ontwikkelingskansen en begeleiden ze zodat zij kunnen opgroeien tot gelukkige, zelfstandige, verdraagzame, creatieve, positief kritische jongeren. De optimale ontwikkeling van elk kind staat centraal.   1.2 Waarom besteden wij hier als school aandacht aan? Het ontwikkelen van een onderzoekende en samenwerkende houding bij de leerlingen staat centraal. We vertrekken hierbij vanuit de leefwereld van de kinderen om op deze manier levensecht en realiteitsbewust onderwijs te bieden.   1.3 Hoe gaan wij hier op school mee aan de slag?  Tijdens de STEM (science, technology, engeneering and mathematics) projecten creëren onze leerkrachten een veilige omgeving waarin de leerlingen de ruimte krijgen om te exploreren, hun talenten te ontwikkelen, zelfstandigheid te vergroten en elk op hun eigen tempo te groeien. Hierbij kijken we niet alleen naar de kennis van de leerlingen maar ook naar hun vaardigheden. Niet het eindresultaat maar het proces is belangrijk. We bieden de leerlingen optimale ontwikkelingskansen en begeleiden ze zodat zij kunnen opgroeien tot gelukkige, zelfstandige, verdraagzame, creatieve, positief kritische jongeren. De optimale ontwikkeling van elk kind staat centraal.   1.4 Hoe volgen we het groeiproces op? De leerkracht neemt tijdens de STEM projecten een coachende en observerende rol op. De observaties worden vastgelegd in rubrics. Niet het resultaat maar het proces telt. Dit vertaalt zich op het rapport in “ik kan”, “ik ken” en “ik groei”.